VAN VERZAMELING TOT HISTORISCHE HUISKAMER. HET BEWOGEN LEVEN VAN HET OUDSTE MILITAIRE MUSEUM VAN NEDERLAND
Op 15 november 1885 geeft de commandant van het Regiment Grenadiers en Jagers opdracht tot het instellen van een ‘Commissie voor collectie van kleding, uitrusting en bewapening der Grenadiers en Jagers’. Deze dag wordt gezien als de oprichtingsdatum van het ‘Historisch Museum Grenadiers en Jagers’.
De oprichters van het museum willen volgens de museale opvattingen van die tijd een ‘verzameling’ aanleggen. Een tableau van militaire attributen, zoals uniformen, passementen, wapens en vaandels. Het doel van het museum is om de roemrijke traditie van het regiment en de bijzondere band met het koningshuis uit te dragen naar nieuwe lichtingen Grenadiers en Jagers en het brede publiek. Een taak die heden ten dage wordt vervuld door de 'Stichting tot Handhaving van de Traditiën van het Garderegiment Grenadiers en Jagers'.
De oprichting van het museum vindt plaats in een tijd waarin het Nederlandse nationale zelfvertrouwen in een dal zit. De natie voelt zich klein en kwetsbaar na het verlies van België in 1839. Men kijkt met weemoed terug op de glorierijke Gouden Eeuw en in de ons omringende landen neemt het staatsnationalisme hand over hand toe. Het 'vaderlandsch gevoel' kan wel een oppepper gebruiken. Haagse School kunstenaars als Israels, Rochussen, Hoynk van Papendrecht, Heijberg en Breitner nemen het militaire bestaan als onderwerp van hun schilderkunst. Een musicus als Francois Dunkler maakt militaire muziek populair en ook Haagse schrijvers als Louis Couperus en diens jeugdvriend - en eerste luitenant van het Regiment Grenadiers en Jagers - Johan Gram, schrijven in hun romans over het leven in militaire dienst. Johan Gram schrijft bijvoorbeeld:
​
'Wanneer dan de zon over straten en grachten schittert, is het naderen van het geliefde Regiment een der mooiste oogenblikken in het Haagsche leven. De grond davert met metalen trillingen van den gelijken stap der manschappen; het schijnt één stap van een geharnasten Goliath. Alles glimt, schittert en vonkelt in de dansende zonnestralen. De kapelmeester van het vermaarde corps heft den staf omhoog, het 'Turf in je ransel' stijgt jubelend op, doet de harten der omstanders zwellen, vervult de lucht, dringt tot in de verst afgelegen hoeken door ..." (Johan Gram, 's-Gravenhage in onzen tijd' , Den Haag 1893).
​
Het nieuwe museum wordt gevestigd in de toenmalige Oranjekazerne aan de Mauritskade in Den Haag. Het krijgt de luisterrijke naam ‘Panopticum Grenadiers en Jagers’. Maar als in 1919 de kazerne tot de grond toe afbrandt is het museum genoodzaakt een aantal keren achter elkaar te verhuizen. In de Tweede Wereldoorlog duikt het zelfs onder, om in de jaren '50 in Vught weer als een feniks uit haar as te herrijzen.
​
Vandaag de dag is het museum veel meer dan een verzameling van tentoongestelde attributen. Het museum vertelt verhalen uit het regimentsverleden en keuzes van regimentsleden in moeilijke tijden, zodat bezoekers zich in kunnen leven in het militaire leven van vroeger. En het museum heeft een speciale ontmoetingsfunctie voor huidige militairen en veteranen. Het is de historische huiskamer van het regiment.
​
Sinds 2009 is het museum gevestigd op het terrein van de Oranjekazerne te Schaarsbergen, de thuisbasis van 11 Luchtmobiele Brigade. In een monumentaal pand, dat gedurende de oorlogsjaren deel uitmaakte van Fliegerhorst Deelen, een van de grootste Duitse vliegvelden in Nederland. Bekijk het filmpje voor de geschiedenis van het vliegveld.
​
De Historische Collectie van het museum is eigendom van de 'Stichting tot Handhaving van de Traditiën van het Garderegiment Grenadiers en Jagers'.
​
De 'Historische Verzameling Regiment Van Heutsz' is in hetzelfde pand gevestigd als ons museum. Het is een bezoek meer dan waard.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​